
Jurisprudentie
ZJ0037
Datum uitspraak2000-07-12
Datum gepubliceerd2002-07-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00076
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-07-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00076
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 00/00076
12 juli 2000
CJIB 26420756
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Rotterdam
van 11 februari 2000
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd van ƒ 180,-- ter zake van ' voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder is geen keuringsbewijs afgegeven', welke gedraging zou zijn verricht op 17 februari 1999 in de gemeente Rotterdam.
3.2. Betrokkene betwist niet dat zij de gedraging heeft verricht. Wel voert zij de volgende verweren met betrekking tot de haar opgelegde sanctie:
- de gedraging is niet opzettelijk verricht, maar het gevolg van het feit dat de betrokkene vergeten was dat het voertuig aan een keuring diende te worden onderworpen, op grond waarvan de betrokkene van oordeel is dat in plaats van het opleggen van een sanctie had kunnen worden volstaan met een waarschuwing;
- gelet op de omstandigheid dat de gedraging het gevolg is van het vergeten van de verplichte keuring en op de omstandigheid dat het de eerste keuring van een drie jaar oude auto was, is de betrokkene van oordeel dat de opgelegde sanctie te hoog is;
- de sanctie zou dienen te worden gematigd gelet op de financiële omstandigheden van de betrokkene.
3.3. Met betrekking tot de gevoerde verweren overweegt het hof het volgende. De door de betrokkene aangevoerde omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden zijn naar het oordeel van het hof niet van dien aard dat zij het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken noch dat de sanctie had behoren te worden gematigd. De keuring van voertuigen is in het leven geroepen met het oog op de verkeersveiligheid van weggebruikers. Op grond van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de keuringsplicht bestaat er een zorgplicht voor automobilisten om tijdig hun voertuig te laten keuren. De omstandigheid dat het de eerste keuring van de auto betrof en dat er aan de auto van de betrokkene - naar zij stelt - niets zou hebben gemankeerd, doet aan het voorgaande niet af.
Tenslotte zijn de door de betrokkene aangevoerde financiële omstandigheden naar het oordeel van het hof niet zodanig dat de sanctie had behoren te worden gematigd.
3.4. Het hof zal derhalve de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juli 2000.